Olijfboom
Olea europea (bot.)
Olive (Eng.)
Olivier (Frans)
Ölbaum (Duits)
Oleaceae - olijffamilie
Wie naar de opening van de Olympische Spelen in Athene 2004 gekeken heeft, kon zien hoe belangrijk de olijfboom voor Griekenland is als symbool voor vrede en fairness. Je zag ook hoofden van sporters omkranst met olijftakken en er werd uitbundig met olijftakken gezwaaid.
De olijfboom is de karakteristieke boom van het Middellandse Zeegebied. De olijfgaarden vervangen hier de verdwenen bossen. Zij zijn een belangrijke voedingsbron voor de mensen die hier leven en de oudste cultuurplanten in deze streken.
Herkomst
Men neemt aan dat de olijfboom voor het eerst in Mesoponamië en Syrië gecultiveerd werd. Deze opvatting is omstreden want men vond bij uitgravingen in de buurt van Bologna (Italië) in de aardlagen van het Plioceen fossiele olijfboombladeren. Reeds voordat Homer leefde, teelde men in Griekenland olijfbomen voor de oliewinning. Op Kreta vond men grote kruiken van aardewerk, waarin naast wijn ook olijven bewaard werden.
Griekse kolonisten brachten de olijfboom naar Italië, Spanje, Tunesië en Zuid-Frankrijk. In het oude Rome sprak men van ‘extra oleas vagari’ en dat betekende ‘de grens overschrijden’. Blijkbaar speelde de olijfboom bij het afgrenzen van eigendom een rol.
De meest bekende standplaats is de olijfbomentuin aan de voet van de Olijfberg bij Jeruzalem (Tuin van Gethsemane). Tegenwoordig vinden we daar nog exemplaren van bijzondere schoonheid. Helaas zijn het niet de bomen die daar in de tijd van Christus groeiden. De Romeinen kapten namelijk in het jaar 71 n.Chr. tijdens de belegering van Jeruzalem alle olijfbomen om belegeringstoestellen te bouwen. Daarmee verschaften zij zich meer bewegingsvrijheid en verhinderden dat vluchtende joden zich tussen de bomen konden verstoppen. Waarschijnlijk is, dat de huidige olijfbomen uit de wortels van de oude bomen ontsproten zijn.
Plantkenmerken
De olijf wordt zelden hoger dan 10 m. Het is een traag groeiende loofboom met een korte stam en laag bij de grond groeiende takken. Oude bomen zijn vaak dik en knoestig. De kroon is breed met forse onregelmatige takken. De bladeren zijn tegenoverstaand, wintergroen, leerachtig, smal elliptisch tot lancetvormig en gaafrandig. De rand is meestal ingerold en de bovenzijde donker - of grijsgroen. De onderzijde is dicht zilvergrijs behaard.
De onopvallende witgele bloemen, die een beetje op die van de liguster lijken (zij zijn familie van elkaar), verschijnen in mei/juni. Zij hebben een zachte resedaachtige geur.
De oogst van de groene of zwarte steenvruchten, de olijven, begint in november en duurt tot maart.
De vruchten (olijven) zijn ronde of pruimvormige steenvruchten, eerst groen, bij rijping groen of zwart. Het vruchtvlees bevat veel olie. De kern is hard en ruw. De schors is lichtgrijs en gegroefd.
Olijfbomen zijn ongevoelig voor droogte en hebben veel zon nodig.
Soorten
De wilde olijfboom (Olea europeae var.oleaster of sylvestris) is een laagblijvende struik met doornige, vierkantige takken die een bijna rechte hoek vormen. De bladeren zijn breder, maar kleiner dan die van de cultuurvorm. In Spanje en op Corsica kunnen we deze wilde soort nog vinden.
De gecultiveerde ooijfboom ((Olea europeae var. sativa) is een traaggroeiende loofboom die ongeveer 10 m hoog wordt. Typerend zijn de schilderachtige, bizarre, vaak gespleten stammen van de oude exemplaren. Dat komt door een schimmel (polyporus fulvus var.olea) die zich in de schors nestelt. De aangetaste plekken moeten eruit gesneden worden zodat uiteindelijk bizarre stamvormen ontstaan. De olijfboom is bijzonder levenskrachtig en behoort tot de cultuurplanten die het langst kunnen leven.
De altijd groene, wilgenbladachtige bladeren verwijzen met hun zilveren glans en hun beharing aan de onderkant naar de hitte en droogte van hun standplaats. In de gloeiende zon van het zuiden reflecteren zij het licht en versterken visueel het glinsteren van de hitte.
Standplaats
De olijfboom groeit meestal op kalkrijke bodem, maar hij doet het ook op zandgrond. Beslissend voor deze bomen is het klimaat. Hij kan vorst tot -8°C verdragen, maar niet als de sapstromen op gang zijn. Hij vraagt om milde, vochtige winters en warme, droge zomers. In Spanje en Portugal groeit de olijfboom in de heuvels tot een hoogte van 500 m. Zuidelijker kan hij ook nog op hoogten van 1000 m gedijen.
Gebruik
Sinds zijn cultivering wordt olijfolie als universeel geneesmiddel gebruikt. In het oude Babylonië noemde men de dokter asu wat oliedeskundige betekende. Olijfolie werd niet alleen tegen pijn gebruikt, maar ook om demonen te verdrijven. Het zalven met olie heeft altijd al de betekenis gehad van bevrijding van zonden. Bij uitgravingen vond men oliekruiken als dodengift, waarschijnlijk met de bedoeling om de overledenen van zonden te reinigen. Godenbeelden, altaren en cultinstrumenten werden gereinigd met olijfolie.
In het Oude Testament wordt beschreven hoe Hogepriesters en koningen met olie gezalfd werden, en dit gebruik bleef tot aan de Middeleeuwen bestaan.
De Grieken gebruikten olijfbladeren in de lauwerkrans van de olympische kampioenen.
De Romeinen bezaten al hoog ontwikkelde oliemolens. In het oude Rome richtten de handelaren in olijfolie een standbeeld voor Hercules Olivarius op en werden de doden getooid met olijftakken. In het oude Pompeï gebruikten de Romeinen olijfolie om hun haar mee te wassen.
Uit de steenvruchten wordt door persing de ons bekende olijfolie gewonnen. De olie uit de eerste persing (vooral de koudgeperste) is bijzonder waardevol en wordt als spijsolie gebruikt. De extracten van verdere koude en hete persingen gebruikt men voor de zeep- en parfumindustrie.
Omdat olijfbomen weinig water opnemen, is hun hout bijzonder hard. Daarom is het geschikt voor het vervaardigen van meubels en houtsnijwerk.
Symboliek en Mythologie
In de Tuin van Gethsemane bad Christus een nacht lang, gezeten tussen olijfbomen, tot God:" Laat deze beker aan mij voorbij gaan." Hij voorzag wat hem te wachten stond. De volgende ochtend werd hij gearresteerd.
Omdat olijfbomen zeer langzaam groeien en lang leven, zijn zij het symbool van geduld, vrede, rust en onsterfelijkheid.
Volgens de Griekse mythologie groeide de eerste olijfboom als geschenk van de godin Athene aan oppergod Zeus op de Acropolis. Hiervan zouden alle olijfbomen afstammen.
In het Oude Testament kunnen we lezen dat de duif een olijfboomtak naar de ark van Noach bracht ten teken dat het land na de Sintvloed weer droog gevallen was. God had met de mens vrede gesloten.