Mythologische bomen
Wereldwijd worden overal bossen gekapt en – behalve de milieubeweging - schijnt zich daar niemand echt druk over te maken.
Sinds mensenheugenis spelen bomen een belangrijke rol in het dagelijkse leven van mensen. Onze voorouders vereerden de bomen. Voor hen waren het reusachtige levende wezens met een sterke, positieve kracht. In gebruiken en riten gaven zij blijk van hun verering. Zo werd er recht gesproken onder een boom en zieken vonden bij een boom genezing. Sommige bomen waren heilig. Niemand mocht hen beschadigen of kappen.
Bomen spelen in de mythologieën van de verschillende culturen wereldwijd een rol, want sinds de oertijd was het lot van mensen verbonden met bomen. Je zou je kunnen afvragen hoe het een mensheid zal vergaan die deze band vernietigd heeft. De gevolgen van de wereldwijde bosvernietiging kan tegenwoordig niemand meer overzien. Maar als wij willen overleven, moeten wij bomen weer een kans geven.
Wat is de waarde van een boom?
Een honderd jaar oude den verwerkt op een zonnige dag de gemiddelde koolstofdioxideconcentratie van 2½ eengezinswoningen. Een loofboom van 20 m hoogte produceert 370 l zuurstof per uur.
Hij bevat ca. 2500 kg zuivere koolstof en heeft in de loop van zijn leven 18 miljoen kuub kooldioxide verwerkt. Hij heeft 9100 kg CO2 en 3700 liter H2O fotochemisch omgezet, ca. 23 miljoen kg calorieën opgeslagen en 6600 l zuurstof aan mensen en dieren ter beschikking gesteld. Daarnaast heeft deze boom minstens 2500 ton water vanuit zijn wortels naar zijn kroon gebracht - tegen de zwaartekracht in - en in de atmosfeer verdampt en daarbij een grote hoeveelheid warmte gebonden.
Deze honderdjarige boom heeft een mens 20 jaar lang met adem verzorgd. Hoe ouder hij werd, hoe meer zuurstof hij produceerde.
Bomen en mensen
Bomen zijn de oudste en grootste plantwezens van onze planeet. Sommige worden eeuwen oud. De oudste, dennen en mammoetbomen, kunnen een leeftijd van 4600 jaar bereiken. De reuzeneucalyptus wordt 150 m hoog, platanen kunnen een stamomvang van 47 m bereiken.
Nostradamus (arts en ziener uit de16e eeuw) zei:
'Ieder mens is met een boom verwant. Slechts in verbinding met zijn boom kan hij gelukkig zijn.'
Volgens een oude volkswijsheid moet een mens drie dingen doen in zijn/haar leven: een huis bouwen, een kind op de wereld zetten en een boom planten.
In de Germaanse mythologie waren het twee bomen die de adem van de goden ontvingen. Uit hun ontstonden de eerste mensen, Askur en Embla. Het sprookje van Vrouw Holle staat in verband met de godin Freya die in de vlier (hollerstruik) vereerd werd. In het Germaanse epos Edda wordt over de machtige Es verteld, de wereldboom Yggdrasil wiens kroon het hele universum droeg. Mensen hebben bomen nodig, bomen niet persé mensen. In de Germaanse, Keltische, Indiase en Indiaanse scheppingsmythologieën wordt beschreven dat het bomen waren waaruit de goden mensen schiepen. De Romeinse dichter Vergilius bericht in zijn epos Aeneïs over eikenbossen waarin mensen woonden die uit bomen ontstaan zijn. De Griekse dichter Hesiodius beschrijft hoe de oppergod Zeus het derde mensengeslacht uit essen schiep.
De Indianenstam van de Algonkin gelooft af te stammen van de pijl die de schepper in de es schoot.
In de bossen voelden onze voorouders zich bijzonder dicht bij de goden staan. Zij bouwden voor hen geen tempels, moskeeën of kerken, maar vereerden hen daar waar zij hun aanwezigheid het meest voelden: onder de bomen.
In Griekenland groeide de Eik van Dodona, gehoed door drie priesteressen die in het ruisen van de bladeren de stem van de godin meenden te horen.
Boeddha werd onder een boom geboren, vond de verlichting onder een boom en stierf onder een boom.
Iedere Indiaan had een eigen boom die hij opzocht om te mediteren, om nieuwe kracht op te doen , van gedachten te wisselen of om te sterven.
In het oude India vereerde men de vijgenboom. Tussen zijn bladeren verstopte zich een naakte godin. De Ficus religiosa bleef in India lange tijd de heilige boom. Onder zijn takken vond Boeddha de verlichting.
Voor de Chinezen was middelpunt van het universum de plek ‘kien-mou’ wat ‘rechtop staand hout’ betekent. Kien-mou is de boom van de vernieuwing.
In de Bijbel staat dat Abraham bij de Heilige Eik te Mamre tot God bad. Later eisten de gezagsdragers van het Concilie te Arles in 314 van de mensen om te stoppen met de ‘godslasterlijke boomcultus’. Er werd begonnen met de vernietiging van heilige bossen.