Bomen en Christendom
Hoewel wij in de Bijbel lezen dat Abraham bij de Heilige Eik te Mamre tot God bad, eisten de gezagvoerders van het Concilie te Arles in 452 van de mensen, om te stoppen met de 'godslasterlijke boomcultus.' Er werd begonnen met de vernietiging van de Heilige Bossen. Maar helemaal zonder bomen functioneert de christelijke godsdienst niet, want 'God, de Heer, liet uit de grond allerlei soorten bomen groeien, aanlokkelijk om te zien met kostelijke vruchten.' In het centrum stonden de Boom des Levens en de Boom der Kennis van Goed en Kwaad.
De heilige Bernhard van Clairvaux schreef:'Je zult in de bossen meer vinden dan in boeken. De bomen en de stenen zullen je dingen leren die jou geen mens zal kunnen vertellen.'
Toen de bekering van de heidense volkeren begon, was het eerste wat gedaan moest worden, het afschaffen van de boomcultus en het vernietigen van de heilige bossen. De verering van bomen werd als afgoderij gezien die bestreden moest worden. Heilige bomen werden gekapt, heilige bronnen omgedoopt tot christelijke doopputten. Op de plekken van de gekapte bomen, lieten missionarissen vaak kleine kerken of kapellen bouwen. Op het platte land bleven oude gebruiken rond bomenverering nog lang behouden.
Het concilie van Arles (452) bepaalde dat het verboden was om bomen te aanbidden. Toch lukte het niet de boomcultus helemaal uit te roeien.
Bonifacius liet de aan Thor gewijde Eik van Geismar kappen. 50 jaar later vernielde Karel de Grote de Irminsul, een reusachtige boomstam, die het hemelgewelf steunde.
Volgens een archeologisch geschrift van 1854 waren er in de regio l'Oise in Frankrijk nog 253 bomen die vereerd werden: iepen, eiken, witte meidoorn, notenbomen, beuken en linden. Soms werden heilige bomen ook gekerstend en aan Maria of een heilige gewijd. In de Bretagne bleven de oude gebruiken het langst bewaard. Dit gebied was toen met een ondoordringbaar eikenbos bedekt waar men gemakkelijk een schuilplaats kon vinden. Daar leefden vooral gekerstende heremieten, die tegelijkertijd aanhangers van de oude Keltische mythologie bleven.
Daarnaast zijn er ook verhalen van heiligen, monniken en mystici, die een bijzondere band met bomen onderhielden. Zij leefden soms letterlijk in een boom om zo dichter bij God te zijn.
De Vlaamse mysticus Jan van Ruusbroec, schreef en las onder een boom bij het klooster Groenendal gezeten. Volgens een legende mediteerde hij onder een linde die een geheimzinnig licht uitstraalde.
Franciscus van Assisi uit het dal van Spoleto in Italië leefde inmidden van de natuur die voor hem heilig was. Hij dichtte het beroemde Zonnelied:
'Ere zij de heer, door onze moeder Aarde, die ons onderhoudt en voor ons zorgt, die allerlei vruchten, bonte bloemen en kruiden voortbrengt. Vereer en zegen de Heer! Dank hem en dien Hem met grote deemoed.'