Bomen in sprookjes en sagen
Sommige sprookjes beginnen met: 'Lang geleden, toen de bomen nog konden praten.....In het sprookje van Vrouw Holle (Grimm) komt Marie langs een boom vol met rijpe appelen die roepen dat ze geschud willen worden.
In het sprookje van
Speelhansje
wordt de dood door een listige
held op een boom vast gepind. Iedereen is blij omdat niemand meer hoeft te
sterven. Maar op den duur worden de vele oude mensen een last voor de
gemeenschap. Ook de zieken die graag dood willen gaan, kunnen niet sterven. Dus
wordt de dood weer uit zijn verbanning bevrijd.
In het sprookje De geest in het glas (Grimm) vindt een houthakker onder een boom een geest die daar vastzit. Door zijn bevrijding vindt de man zijn levensgeluk.
In het sprookje De oude vrouw in het bos (Grimm) komen we een prins en zijn gevolg tegen die in bomen veranderd zijn. Met behulp van een arm dienstmeisje die het lukt de toverring van de oude heks te stelen, ontvangen zij hun oude mensengedaante terug.
Bomen zijn soms heilig en beschermend, soms ook gevaarlijk en bedreigend.
De boom als spiegel voor de mens
De boom in het sprookje kan mensen ook een spiegel voorhouden zoals in het sprookje van het Dennenboompje dat andere bladeren wilde hebben (Andersen). Zijn wens werd vervuld. Hij werd wakker en had bladeren van goud. Een rover en plukte alle blaadjes af. Toen wenste het boompje bladeren van helder glas. Ook deze wens ging in vervulling. Een storm blies de glazen blaadjes de lucht in. Zij vielen op de grond en versplinterden. Tenslotte wilde het boompje alleen nog maar zijn naalden terug en was dolblij toen dat gebeurde.
In dit sprookje wordt ons mensen tevens een spiegel voorgehouden waarin we kunnen zien hoe wij met bomen omgaan. Het dennenboompje wordt gekapt, op de markt als kerstboom verkocht, in een huiskamer versierd en tenslotte op de vuilnishoop gegooid.
De boom als beschermer en geluksbrenger
Ali Baba (Duizend-en-één-nacht) vlucht in een boom als hij een groep rovers ziet naderen.
In De wilde zwanen (Andersen) leeft het zusje van de betoverde prinsen in een holle boom en weeft daar 12 hemden van brandnetelvezels.
In De ganzenhoedster bij de bron (Grimm) verandert het water uit een bron onder 3 eikenbomen een lelijke vrouw in een mooi meisje.
Bij Arend en Leentje (Grimm) ontdekt een houtvester in een hoge boom een klein kind dat daar door een arend in is gezet.
Assepoester (Grimm) roept: " Boompje, schud je nog een keer, gooi goud en zilver op mij neer!"
In de tuin van Vrouw Holle willen de rijpe appels van de boom geschud worden. De vlijtige Marie geeft gevolg aan deze smeekbede en wordt met een regen van goud beloond. De luie Marie daarentegen laat de appelboom links liggen en oogst een regen van pek.
In de tuin van Eenoogje, Tweeoogje en Drieoogje (Grimm) staat een boom met zilveren en gouden vruchten.
In De witte Slang (Grimm) moet een man voor de prinses een appel van de Boom des Levens plukken.
In het sprookje van
het Luilekkerland
(Grimm) groeit alles wat
je lekker vindt in bomen.
De Hemelboom
Volgens een Siberische sage was er aan het begin van de wereld één enkele boom die geen takken bezat. Toen sprak God: 'Een boom zonder takken is niet om aan te zien! Ik wil dat er negen takken groeien'. En zo gebeurde het. ' Aan de voet van de boom met negen takken mogen negen mensen zijn, en uit deze mogen negen volkeren ontstaan'. En zo gebeurde het.
Sjamanen en sprookjeshelden klimmen langs bomen naar de hemel. Een bekend internationaal sprookjesmotief is de beklimming van de hemelhoge boom door een sjamaan of een sprookjesheld om God een wens voor te dragen of om vruchten te plukken die jeugd en gezondheid geven. Wanneer de sjamaan op een boom klimt, doet hij dat om de voorouders of God te raadplegen. In het Friese sprookje van de wonderboom, ontkiemd deze uit een boon en groeit tot in de hemel.
De schat in de boom
In veel sprookjes herbergen bomen schatten. In Zwaan kleef aan (Grimm) vindt een jonge man onder de wortels van een boom een gans met gouden veren.
In het sprookje De vuurslag (Andersen) daalt een soldaat in een holle boom af om voor een heks een schat op te halen.
In De geest in de fles (Grimm) ligt de magische fles verborgen onder de wortels van een boom. De vinder ontvangt van de geest een lapje dat genezing bevordert.
De boom die iemand tot een krachtmeting uitdaagt
In Met zessen de hele wereld door (Grimm) trekt een man bomen uit de grond alsof het korenhalmen waren.
Het slimme Dappere Snijdertje (Grimm) die zich als krachtpatser voordoet, laat de reus een zware boomstam dragen terwijl hij zelf op de takken gaat liggen.
Boomvruchten
Sneeuwwitje laat zich door een boze koningin verleiden om in een vergiftigde rode appel te bijten.
In de sage van Wilhelm Tell schiet een vader de appel van het hoofd van zijn zoon, een fraai staaltje van trefzekerheid. In de Keltische mythe van het eiland Avalon heeft een koning 3 zonen. De zoon die hem de gouden appel brengt, mag de vader opvolgen.
In de bijbelse mythe van het Paradijs eten Adam en Eva van de boom der kennis van goed en kwaad een appel met als gevolg dat zij uit het Paradijs verdreven worden.
In de Griekse mythologie heeft Hera, de vrouw van oppergod Zeus, de bewaking van de gouden appel (vrucht van onsterfelijkheid) aan de Hesperiden, 3 mooie nimfen, en de honderkoppige draak toevertrouwd. De sterke held Hercules gaf god Atlas opdracht om deze appel te stelen. Dat lukte. Maar toch kon Hercules de appel niet houden, want hij behoorde aan de goden toe en moest terug gebracht worden naar de geheime tuin der goden.
Kabouters, nimfen en andere boomwezens
Elfjes wonen in holle eiken. De Kabouter van Rien Poortvliet woont tussen de wortels van een boom. Volgens de Griekse mythologie worden essen door nimfen bewoond.
Dryaden zijn figuren uit de Griekse mythologie. Het zijn boomnimfen die op mooie, jonge vrouwen lijken. Dryaden zijn elementaire krachten maar niet onsterflijk. Zodra de boom waarmee ze in verbinding staan doodgaat, sterven zij ook. Dryaden straffen diegene die takken afbreekt of die hun boom beschadigt.
Eén van de bekendste verhalen is die van de Griekse dryade Driope. Er zijn een aantal legenden over haar geschreven. Eén daarvan is dat ze bedrogen werd door zonnegod Apollo. Zij kreeg een zoon van hem genaamd Amphissus. Vervolgens werd ze veranderd in een boom.
De Engelse schrijver Tolkien laat in zijn Trilogie The Lord of the Rings bomen die kunnen lopen en bewegen, de Ents, ten strijde trekken tegen het leger van het kwaad.
Volgens een Duitse
legende ging een man naar het bos om een boom te kappen. Toen hij daarmee
klaar was, hoorde hij iemand wanhopig roepen: "Jij hebt mijn huis vernield!" De
man had medelijden met het jammerende wezen en beloofde hem dat hij voortaan in
zijn huis onder de trap mocht wonen. Toen hij thuis kwam, melde zijn vrouw dat
een spook pannen en borden door de keuken smeet. De man antwoordde:'Dat geeft
niet. Ik zal ervoor zorgen dat het weer rustig wordt." Hoe hij dat deed? Hij
spijkerde gewoon de ruimte onder de trap dicht. Sindsdien heerste er weer rust
in huis.
In Taiwan viert men midden september het maanfeest met lekker gebak en vruchten. Het is gebaseerd op de traditie om de maangodin te eren en haar voor de goede oogst te danken. 's Avonds kijkt de familie gezamelijk naar de volle maan. Daar ziet men de schaduw van Wu Gang, een man die probeerde een cassiaboom te vellen. Volgens de legende is Wu Gang een houtvester die per sé onsterfelijkheid bereiken wilde. Hierover ergerden zich de onsterfelijken zodanig dat zij Wu Gang naar de maan verbanden Hij mocht pas naar de aarde terugkeren als hij de enorme cassiaboom die op de maan groeide, gekapt had. Hoewel hij dag en nacht werkte, lukte het hem niet want het was een toverboom. Daarom bevindt Wu Gang zich nog steeds op de maan en als je goed kijkt kun je hem zien zwoegen.
Legende van de houtwormen over de geheimzinnige lijnen van Nazca in het Peruaanse hoogland
Heel lang geleden
vergaderde de houtwormen over de vraag hoe zij bij de mensen meer aandacht
konden krijgen. Zij bedachten iets en ontmoeten elkaar in groten getale aan de
rand van het bos bij een grote vlakte van leem. Zij waren van plan om een
gedenkteken te scheppen voor houtwormen. Het moest een heel grote stad worden
met honderden straten en pleinen. Vijftig jaar of meer hebben de houtwormen
hieraan gewerkt. Zij boorden en groeven. Toen zij genoeg straten gebouwd hadden,
hielp de 'grote worm van Lima' bij het afknagen van de bomen. De rest war het
werk van zon en tijd.
De bomen zijn tot stof vergaan. De zon heeft de leem zo hard gebakken, dat hij op rotsbodem lijkt. Niemand kan daar wonen, en er zijn ook geen houtwormen meer.....