Boom en Hindoeïsme
De heilige boom van de Hindoes is de wilde vijgenboom, de asvattha of banyanboom (ficus benghalensis). In de Bhagavad Gîta, het heilige boek der hindoes, vertelt de hindoegod Krishna over de heilige boom die met zijn wortels omhoog en met zijn takken naar beneden groeit. Nog steeds plaatsen vrouwen in Noord-India offergaven zoals melk, suiker en rijst bij een vijgenboom om ziekte en ongeluk van hun gezin te weren. De oudste Banyan-boom kan men in Prayag vinden waar de drie heilige rivieren bij elkaar komen: Yamuna, Ganges en Saraswati.
Er zijn verschillende legenden over de oorsprong van deze boom. Een van de oudste legenden komt van de oude volksstammen. Volgens hen was de banyanboom symbool van de rijkdom der natuur en de woonstede van Shalabhanjika, godin van de bomen. Van de zaden vervaardigde men kralen die men, geregen tot kettingen, droeg ter ere van de goddelijke moeder en Shiva. De banyanboom is het symbool van het hindoeïsme: hij schiet uit naar vele richtingen, haalt zijn kracht uit ontelbare wortels, geeft schaduw en stamt af van een sterke stam.
Boeddha bereikte verlichting en onsterfelijkheid onder de Banyanboom. Deze is met zijn uitgebreid wortelstelsel, zijn smalle stam en zijn brede kroon het ideale symbool van verlichting, ontwaken, verzameling en concentratie van latente energieën die men nodig heeft voor een geestelijke transformatie.
Een andere boom die in het hindoeïsme als heilig vereerd wordt, is de pipalboom of bodhiboom (ficus religiosa). Hij is een majesteitelijke dertig meter hoge boom. Hij werd vooral in de buurt van tempels geplant. De bladeren hebben lange stelen, zijn aan de basis hartvormig en eindigen in een fijne punt. Zij bewegen bij de zachtste bries. De jonge bladeren zijn lichtgroen en hebben roze nerven. Zij verkleuren later tot blauwgroen. De vruchten zijn klein en donkerrood.
De pipalboom symboliseert vooral de goddelijke moeder. In de Rig-Veda wordt verteld over het gebruik van delen van de pipalboom als vuurketel en staafjes om het heilige, ceremoniële vuur brandend te houden. Mensen gebruiken de schors, de vrucht en andere delen van de pipalboom voor ayurvedische preparaten, waarmee b.v. astma en huidziektes behandeld worden.
De kadaliboom bananenboom) symboliseert koelte en beheersing. Tijdens de Durga-Puja-ceremoniën gebruikt men het kadaliblad als een soort kom. In Zuid-India is het de gewoonte om voedsel op kadalibladeren te presenteren omdat men gelooft dat het hete voedsel een verbinding aangaat met het chlorofyl van het blad en op deze manier genezend werkt. Vrucht, blad, bloem en stam dienen als voedsel en medicijn.
Jonesia asoka of saraca indica, een boom met hangende, donkergroene bladeren en een brede kroon wordt niet hoger dan 10 m en heeft prachtige, oranjekleurige bloemen. In maart en april verspreiden zij een indringende geur. Hij symboliseert Kama, god van de begeerte.
De bilvaboom is in de ogen van de hindoes de belichaming van Shiva. Zijn bloemen, bladeren en vruchten zijn dus heilig. De driebladerige stengel symboliseert de drie basiselementen: reinheid, activiteit en traagheid. Wortel, bladeren, schors en bloemen worden voor medicinale doeleinden gebruikt.
Rudraska is een altijd groene boom met een brede kroon die snel groeit en na drie tot vier jaar al vruchten draagt. Van deze boom groeien er in India 25 verschillende soorten. Rudraska symboliseert de tranen die Shiva vergoten heeft toen hij de ellende zag die de mensheid geschapen heeft.