Wangari Maathai
in het jaar 2004 won de Keniaanse milieu-en politiekactiviste de Nobelprijs voor de vrede die op 10 december werd uitgereikt.
"Wij zijn verantwoordelijk voor het ecosysteem van de planeet aarde. Door alle soorten levende wezens te beschermen, stellen wij ons eigen overleving veilig".
In 1977 stichtte Wangari Maathai, geboren in 1940 in Nyeri en onderminister
voor milieu en wildlife in Kenia, de Green Belt
Movement. Met deze
beweging mobiliseerde zij arme Afrikaanse vrouwen om bomen te planten in
verschillende Afrikaanse landen.
Zij studeerde biologie in de Verenigde Staten en promoveerde als eerste Oost-Afrikaanse vrouw aan de universiteit van Nairobi in diergeneeskunde.
Maar zij had ook oog voor de enorme sociale en economische problemen van de
vrouwen in Kenia. Als voorzitter van de ‘National Council for Women in Kenya’
stimuleerde zij de vrouwen tot onafhankelijk van hun echtgenoten en kreeg hun
medewerking voor een gigantische boomplantactie, waarbij zij zich niet door het
autoritaire Moi-regime liet ontmoedigen. Er werden intussen in 30 verschillende
Afrikaanse landen 30 miljoen bomen geplant. Dat was niet alleen goed voor het
milieu, maar verbeterde tevens de maatschappelijke positie en identiteit van
vrouwen. Steeds meer mensen in Afrika sluiten zich aan bij dit project zodat er
een nieuw ecologisch bewustzijn op dit continent ontstaan is. De diepe
verbondenheid van de Afrikaanse bevolking met de natuur werd nieuw leven
ingeblazen. De Green Belt Movement is nu actief in tientallen Afrikaanse landen,
o.a. in Tanzania, Uganda, Malawi, Lesotho, Ethiopië en Zimbabwe.
Wangari’s doelen zijn het waarmaken en beschermen van de
Universele
Rechten van de Mens, de emancipatie van vrouwen, geweldloosheid en
ecologische duurzaamheid. Voor haar vasthoudendheid werd zij herhaaldelijk in de
negentiger jaren gearresteerd. Zij kreeg internationaal veel aandacht voor haar
oppositie tegen een door de president ondersteund bouwproject, waardoor grote
delen van het oerbos gekapt werden.
In december 2002 werd zij tot kamerlid in haar land gekozen en tenslotte lid van het kabinet van de nieuwe president Mwai Kibaki als onderminister van Natural Resources and Wildlife In Kenia.
In Duitsland ontving zij van de Heinrich-Böll-Stiftung de Petra-Kelly-Preis 2004 (€10 000), in Denemarken de Sophie-prijs.
Begin van het jaar 2004 werd zij door politie zo hardhandig gepakt, dat hoofdletsel het gevolg was. Zij probeerde met een blokkade een bos te beschermen, die gekapt zou worden.
Om de Nobel prijs te vieren, plantte Wangari meteen een nieuwe boom. Ze legde haar juwelen af, stroopte haar mouwen op, groef zelf een put en zette de nieuwe boom erin.
Een citaat uit haar speech bij de ontvangst van de Petra-Kelly-Preis:
"Nieuwe uiitdagingen dienen zich aan: terrorisme op mondiale schaal, nieuwe ziekten als HIV/AIDS
die vooral overheersen in mijn deel van de wereld, oudere ziekten als malaria komen in sterke mate terug, genetische manipulatie, klimaatverandering, ontbossing, algemene milieudegradatie en door de mens veroorzaakte armoede. Deze dingen blijven duren, niet zo zeer door onwetendheid of gebrek aan wetenschappelijke informatie. Ze blijven duren en vernederen ons menszijn omdat ze - net als in het verleden - worden gestuurd door egoïsme, hebzucht en onverschilligheid. En daardoor, hoe meer vooruitgang we maakten gedurende de jaren, hoe meer dingen onveranderd leken. Daarom hebben we geleerd te doen wat mogelijk is en gaan we door met onze strijd tot de volgende generatie. We gaan door met aan hen de hoop te geven dat de wereld een betere plaats kan zijn voor iedereen."