Boomzielen
In de oudheid waren de mensen ervan overtuigd dat iedere boom een ziel bezat. Bomen waren voor hen halfgoddelijke wezens, nimfen, die in bomen veranderd waren. Hiervan getuigt het werk van de Griekse dichter Ovidius met zijn ‘Metamorphosen’. Vaak kon een nimf slechts door een gedaanteverandering aan ongeluk of vervolging ontkomen.
Een bekende gedaanteverandering voltrok zich volgens de legende bij Daphne die in een laurierboom veranderde. Zij was niet de eerste nimf die door Apollo verleid werd, maar de enige die zich tegen hem verzet heeft.
Daphne was de dochter van Peneios, een riviergod. Zij wilde, net als de godin Artemis, liever vrij en ongebonden door de bossen zwerven. Apollo werd verliefd en achtervolgde haar. Wanhopig smeekte zij haar vader om hulp. Dat gebeurde meteen. Hij veranderde zijn dochter in een laurier. Maar Apollo wilde Daphne niet opgeven. Hij maakte haar tot zijn boom en versierde hoofd, lier en pijlkoker met haar takken.
Voor de Grieken was Daphne priesteres van de aardmoeder.
Leuke, zilverpopulier
De nimf Leuke werd door Hades, god van de onderwereld vervolgd, en veranderde in een zilverpopulier. Zij werd de boom van de lichte dood in tegenstelling tot de zwarte populier, die ongeluk symboliseert.
Philyra, linde
Het verhaal van Philyra beschrijft een dubbele metamorfose. Zij was de dochter van Okeanos en leefde op het eiland Pontus Euxinus. Daar werd zij vereerd. Op een dag, toen Cronos de liefde met haar (zijn nicht) bedreef, werd hij door zijn dochter Hera verrast. Hij veranderde in een witte hengst en galoppeerde weg. Hera was de godin van het huwelijk en verafschuwde incest en overspel. Het kind dat Philyra baarde, was een monster, half man, half paard. Van schrik en schaamte smeekte zij haar vader om haar in een linde te veranderen. Haar wens werd vervuld. De linde was in Griekenland een geneeskrachtige boom. Haar bloesem gebruikte men als geneesmiddel. Van de lindenbast vervaardigde men papier. In repen gescheurd, diende de bast ook om te voorspellen. De zoon, een centaur namens Chiron, bezat de gave van het genezen, want hij kende de geheimen van planten.
Pitys, zwarte den
De kuise nimf Pitys, die door Pan verkracht dreigde te worden, veranderde in een zwarte den (Pinus pinaster). Volgens een andere legende stortte zij zich wanhopig van een klip waar Pan haar halfdood vond en in een zwarte den veranderde. Daarom stroomt sindsdien in het najaar, wanneer de koude valwind bora waait, een doorzichtig hars uit de dennenkegels, tranen van Pitys.
Karya, notenboom
Dionysos werd verliefd op de jongste dochter van de laconische Koning Dion. De twee jaloerse zussen verklapten dit aan hun vader. Dionysos werd zo woedend dat hij die twee in rotsen veranderde. Karya, die van verdriet stierf, werd door hem in een walnotenboom veranderd. Voor haar werd een tempel gebouwd met zuilen van notenhout in de vorm van vrouwen, Kariatiden genaamd.
Phyllis, amandelboom
Ook zij was het slachtoffer van liefdesverdriet. De Thracische prinses werd verliefd op Akamas, zoon van Theseus, die aan de Trojaanse oorlog deelnam. Toen de vloot van de Achaërs naar Griekenland terugkeerde, stond Phyllis aan de oever op haar geliefde te wachten, die er door problemen met het schip niet op tijd arriveerde. Omdat zij veronderstelde dat hij op zee of in de oorlog omgekomen was, stierf zij van verdriet. Hera, godin van de trouwe liefde, veranderde haar in een amandelboom. Toen Akamas de volgende dag arriveerde, kon hij slechts een boompje omhelzen, waardoor meteen bloemen aan de takken verschenen, maar nog geen bladeren.
Kyparissos, cipres
Volgens Ovidius leefde er in het oude Griekenland een machtig hert, dat aan de nimfen gewijd was. Per vergissing trof Kyparissos het dier met zijn speer waardoor het hert overleed. De jonge man besloot ook te sterven. Apollo die van de jongen hield, probeerde hem te troosten, maar deze smeekte de goden om altijd te mogen blijven treuren. Hij veranderde in een cipres. Sindsdien plant men een altijd groene boom in de buurt van graven. Hij is symbool van het ontroostbare leed.
Pyramus en Thisbe, moerbei
Het verhaal van Pyramus en Thisbe is het tragische gevolg van een gescheiden worden zonder hoop. Volgens Ovidius zou dit in Babylon gebeurd zijn. De twee mooie, jonge- lui hielden in het geheim van elkaar. Hun ouders mochten het niet weten, want zij zouden nooit een verbintenis goedkeuren. Hun huizen stonden dicht naast elkaar zodat de twee via een spleet in de muur met elkaar konden praten. Zij besloten om te vluchten en spraken af, elkaar bij een bron onder een moerbei, overladen met witte vruchten, te ontmoeten. Toen Thisbe daar arriveerde, zag zij tot haar schrik een leeuwin, wiens bek met bloed besmeurd was. Het jonge meisje maakte dat ze wegkwam waarbij zij haar sluier liet vallen. De leeuwin pakte en verscheurde hem met haar bebloede tanden. Toen Pyramus arriveerde, vond hij de bloederige sluier en veronderstelde dat zijn geliefde door het roofdier verslonden was. Uit wanhoop beroofde hij zich d.m.v. zijn speer van het leven. Het opspattende bloed kleurde de moerbeibessen donkerrood. Toen Thisbe uit haar schuilplaats te voorschijn kwam en zag wat er gebeurd was, riep zij:'Jij, boom, behoud de tekens van de moord en draag voortaan slechts donkere vruchten die aan het verdriet van een dubbele dood herinneren." Na deze woorden stak zij de speer in haar borst.
Philemon en Baucis, eik en linde
Philemon en Baucis hielden van elkaar tot op hoge leeftijd. Op een dag stonden twee reizigers, die door iedereen afgewezen waren, voor de deur van hun hut. De twee oudjes nodigden hun uit om binnen te komen en bereiden een maaltijd voor hen. Zij zagen niet dat het om de goden Jupiter en Mercurius ging. Deze besloten om het gastvrije echtpaar te belonen. Zij klommen samen met hen op een heuvel in de buurt. Vanuit de top stelden Philemon en Baucis onthutst vast dat een meer de huizen van hun ongastvrije buren verslonden had en hun eigen hut in een prachtige tempel veranderd was. Mercurius vroeg naar hun wensen. Zij antwoordden: ‘Wij willen priesters zijn in deze nieuwe tempel en hem beschermen. Nooit willen wij het graf van de ander aanschouwen.' Hun wens werd vervuld. Toen hun leven ten einde ging, veranderden hun lichamen in bomen . Philemon werd een eik en Baucis een linde.