Korstmossen

 

Op veel bomen groeien korstmossen. Het zijn eigenaardige dubbelwezens die opgebouwd zijn uit schimmels en algen. Samen vormen zij een symbiose. Om als team te kunnen leven, hebben zij slechts licht en vocht nodig. Daarbij ontstaat hun specifiek uiterlijk dat erg kan variëren m.b.t. grootte, kleur en vorm.

Korstmossen verschillen van schimmels door hun hoge leeftijd die de vruchtlichamen kunnen bereiken en door het voorhanden zijn van een permanent zichtbaar plantlichaam, het thallus.

Zij verschillen van mossen door het ontbreken van frisgroene kleuren en ook door het gemis van sporenkapsels. Korstmossen zijn meestal grijs, groenachtig grijs, geelgrijs, geel, oranje of bruin. Zij vormen vaak korstachtige plakkaten of struikvormige structuren.

korstvormig korstmos

 

Overlevingskunstenaars

Korstmossen kunnen heel oud worden, soms zelfs eeuwenoud. Ze groeien langzaam, maar slechts op plaatsen waar zij niet hoeven te concurreren met bloemplanten. Alleen rendiermos, Ijslands mos en enkele andere soorten kunnen zich handhaven in gesloten vegetatie (schale graslanden en dwergstruikvegetatie). Zij komen veel voor op rotsen en ook op de schors van bomen. Vooral in de bergen voelen korstmossen zich prettig. Zij kunnen zonder schade te lijden volledig uitdrogen, verdragen temperatuurverschillen en zijn in alle klimaatzones te vinden. Wereldwijd zijn er ca. 16 000 soorten

Veel korstmossen zijn zeldzaam of zelfs in hun voorbestaan bedreigd en mogen niet voor een verzameling afgesneden worden.

Korstmossen die op bomen groeien (epiphytische korstmossen) zijn het sterkst bedreigd. Zij lijden onder verandering van hun leefruimte. Dat zijn lichte, natuurlijke bossen met oude bomen. Die worden steeds zeldzamer. Korstmossen reageren zeer gevoelig op schadelijke stoffen zoals zwaveldioxide, maar ook op klimaatveranderingen. Zij zijn een soort levende meetinstrumenten voor veranderingen in het milieu die ook de mens betreffen. Uit onderzoek is gebleken dat het verdwijnen van korstmossen in verband staat met ademhalingsproblemen bij mensen.

Groeivormen

Er zijn 3 hoofdtypen van vruchtlichamen: korstvormige, bladvormige en struikvormige.

De korstvormige korstmossen zijn samengegroeid met hun gastheer.

Bij de bladvormige korstmossen is het thallus meer of minder sterk in lobben gedeeld. Op verscheidene plekken zijn zij met de gastheer verbonden, soms via speciale hechtorganen. Navelkorstmossen zitten slechts op een enkel punt vast.

Onder de struikvormige korstmossen vallen alle soorten die driedimensionaal in de ruimte groeien. Het zijn kleine struikjes. Tot deze groep horen de baardmossen. Hun thallus hangt als een baard van de takken van bomen af.

Nog duidelijker struikvormig zijn de korstmossen die rechtop staan. Ze zijn vaak rijk vertakt, ook wel eens staaf- hoorn- of spiesvormig. Vaak hebben zij ook nog blaadjes of schubjes die over de gastheer heen groeien.

bladvormig korstmos

Vegetatieve vermeerdering

Korstmossen hebben organen, de soralia, soredia en isidia, die voor de vegetatieve vemeerdering dienen. Isidia zijn meestal staaf-of knotsvormige tot koraalachtig vertakte of soms ook bijna bolvormige uitgroeisels van de thallusbovenzijde. Zij breken gemakkelijk af. De afgebrolen delen ontwikkelen zich tot nieuwe kortmossen.

Soralia zijn zichtbaar als een ‘melige’, meestal witachtige tot groengrijze uitslag op het thallus. Zij bestaan uit groepjes zeer kleine, ongeveer bolvormige lichaampjes, die soredia genoemd worden. Zij worden in de weefsellaag van het thallus aangelegd, waar ook algen leven. Hun vorm kan langwerpig of lijnvormig zijn, soms ook rond. Er zijn holle en bolle vormen .

Aan de onder zijde van bladvormige korstmossen zitten de zogenaamde rhizinen of hechtvezels. Zij dienen ter verankering van het thallus aan de gastheer. Ze zijn vertakt of kwastvormig en lijken soms ook op pijpenragers. Bij sommige inheemse blad-en struikvormige korstmossen zijn de randen of toppen van de thalluslobben bekleed met borstelvormige uitstekels, die ciliën of wimpers genoemd worden.

De korstmossen die zich via soredia of isidia voortplanten vormen meestal helemaal geen vruchtlichamen. Andere soorten komen wel tot vruchtzetting. Vruchtlichamen bij kortsmossen worden gevormd door de schimmelcomponent van het thallus.

struikvormig korstmos    struikvormig korstmos

 

 

Literatuur over mossen en korstmossen

Voor meer informatie over korstmossen om deze te kunnen determineren beveel ik aan het boek ‘Mossen en Korstmossen’ van Volkmar Wirth/ Ruprecht Düll, uitgeverij Tirion.

 

Startpagina