De Notenboom
De notenboom in Schumann’s tuin
verheft zijn hoogverheven kruin.
De boom is eerbiedwaardig oud
en helemaal van notenhout.
Van noten houdt ook Schumann zeer,
derhalve plukt hij, keer op keer,
wijl vader noch de tuinman ’t ziet,
wat noten voor een Schumann-lied.
’t Is of de notenboom hem noodt,
dies plukt hij noten in het groot.
Hij plukt en plukt maar, uren lang,
(krijgt heel wat noten op zijn zang).
Die noten zijn dan ook volmaakt.
Geen criticus die ze ooit kraakt!
Maar desondanks, naar men vertelt,
wordt Schumann door een noot gekweld.
De geldnood is ‘t, die hem doet nopen,
zijn boom, ’t zij node, te verkopen.
Men vraagt naar notenhout om ‘t zeerst,
daar in het land een houtnood heerst.
Men vindt een koper na een wijl,
de notenboom gaat voor de bijl.
Daar ligt de notenboom, ontzield,
zijn notenhout wordt noten –'hield'.
Want als een boom ter neder leit,
wordt ook zijn hout verleden tijd.
Maar zelfs de allerlaatste maal,
blijkt Schumann’s boom nog muzikaal,
daar hij, terwijl hij niet meer leeft,
tot slot nog notenbalken geeft.
(dichter onbekend)