Februari

 De berken staan grauwwit                                                                              
als dunne aspergeachtige damesbenen 
voor het eerst zonder nylons. 
Het kreupelhout schuurt knisperig 
als een huig langs onze kleren; 
het kreupelhout waaraan als nevel 
de sluiers van door en door luchtig geklede 
voor te lompe liefde voortvluchtige, 
altijd een beetje te licht lachende minnaressen 
zijn blijven hangen. 

Het is niet meteen duidelijk of we mekaar 
zo stevig vastpakken uit kou of uit liefde 
maar misschien is dat hetzelfde. 
Want koud is het hier 
als in een soort kathedraal, het soort, 
diepvriesreligie dat 2000 jaar lang Christus 
koel heeft bewaard. En de zon schijnt 
als het lichtje in een koelkast. 

En de mist 's avonds lijkt op het soort vaagheid 
dat ontstaat in het hoofd van een seniele god 
die niets meer, laat staan een landschap, 
kan onthouden. Kijk maar waar ie nou weer 
Leuven anno 1975 heeft verloren gelegd.

                                                                      Herman de Coninck