Ik ben niet alleen
Op een stralende dag in november
bespreek ik alles met mijn boom.
De wind heeft zijn kroon geplunderd,
half hangt hij nog
vol roestend goud.
De wind zal jou je schatten ontnemen
zeg ik tegen hem en hij glimlacht wuivend:
weet je, ik leef tussen rovers,
ze hebben mij opgesloten onder hun beton.
Hun tanks walsen de kleine bomen plat,
klaag ik tegen hem en hij
speelt op drie soorten bladeren en ruist:
komt winter, komt vroeger,
komt gif, komt zon,
komt water, komt liefde.
Bedoel je dat god hier weer langs komt,
vraag ik hem met opzet.
Hij glimlacht wuivend.
Half hangt hij nog
vol roestend goud.
Dorothee Sölle