Moerbeiboom
Al bijna bovengronds en zonder aarde
de wortels opgewerkt van tachtig jaren,
onschoon geschoord tussen de appelaren
hier en hiertegen toen wij knapen waren
de ladder neergelegd, de merels nader
in bessenmoes de bek, vol zuiver water
de hemel overal, de groene gaarde
van bovenaf gezien een open krater
voor blauwe bijen en libellenparen.
Het paradijs. En geen verbazing later
wanneer de boom met ingehouden adem
zich opsluit in de zaal van zijn geblaarte.
Anton van Wilderode