November
Bomen, nog even stralend
in hun glans van herfstgewaad,
oranje, rood en geel en bruin,
zijn kaal geworden, ontkleed door de wind,
ontbloot van hun schoonheid.
De takken smekend ten hemel gericht,
of treurend naar de aarde,
onthullen wat het bladerdak verborg.
Niets blijft ons bespaard,
de kou zal ons overkomen.
En toch – het wil niet vriezen,
herfst weigert te gaan.
De rozen blijven in bloei, weerstaan
de storm die aan hun bloesem rukt,
Zij waaien met hem mee.
De winter gluurt van achter bomen
en wacht tot hij zijn slag kan slaan.
Wij zijn bereid, wij laten het gebeuren,
wij hoeven er niet om te treuren.
De nieuwe lente komt er aan.
Brigit