Onder de appelboom
Ik kwam thuis, het was een uur of acht
en zeldzaam zacht voor de tijd van het jaar.
De tuinbank stond klaar onder de appelboom.
Ik ging zitten en ik zat te kijken
hoe de buurman in zijn tuin nog aan het spitten was.
De nacht kwam uit de aarde
en blauwer wordend licht hing in de appelboom.
Toen werd het langzaam weer te mooi om waar te zijn,
de dingen van de dag verdwenen voor de geur van hooi,
er lag weer speelgoed in het gras
en ver weg in het huis lachten de kinderen in het bad
tot waar ik zat, tot onder de appelboom.
En later hoorde ik de vleugels van ganzen in de hemel,
hoorde ik hoe stil en leeg het aan het worden was.
Gelukkig kwam er iemand naast mij zitten,
om precies te zijn jij was het
die naast mij kwam onder de appelboom,
zeldzaam zacht en dichtbij voor onze leeftijd.
Rutger Kopland