Schoone Castanjen
Schoone castanjen, hoe blijde is uw groen,
vol sneeuwitte keerskens gestoken;
ze blinken, ze bloeien, ze dansen, ze doen
hun dienaar, ootmoedig geweken
voor ’t waaien van ’t windtje, dat op en dat neêr,
voor ’t waaien van’t windtje, dat weg en dat weêr
komt wandelende over uwe takken gegaan,
noch stille en laat staan
geen een van uw wentelende blaren!
Schoone castanjen, hoe blijde is uw groen,
één zee is’t, vol zandgroene baren!
Guido gezelle